
De zomerwei des ochtends vroeg.
En op een zuchtje dat hem droeg
vliegt een geel vlindertje voorbij.
Heer, had het hierbij maar gelaten.
-
Uit: M. Vasalis, De oude kustlijn (2002)
-
De vlinder is een dier des velds en gaat in de schepping aan de mens vooraf. De mens is het sluitstuk van Gods schepping en het begin van alle ellende. De vlinder staat voor zuiverheid en onschuld, de mens voor het verlies daarvan. Was God na die vlinder met scheppen maar gestopt, dan was alles zo gebleven als in de eerste drie regels van dit briljante en niet van humor gespeende gedicht. Ik ken geen vernietigender commentaar op de menselijke soort dan deze vier regels poëzie van eigen bodem.
1 opmerking:
Dag Jacob,
Gisteren citeerde Addy dit gedicht. We zaten te mijmeren in de kasteeltuin van het landgoed Hackfort bij Vorden. Veel vlinders, vandaar. Gefietst met Zutphen als start, ook langs je ouderlijk huis.
Groet uit Groningen van Geertje
Een reactie posten