Sinds de Basisvorming door Maria Josephina Arnoldina van der Hoeven is afgeschaft, wordt er in het Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs wel weer eens een zin ontleed in zinsdelen. En die zinsdelen worden dan benoemd: onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling.
In de derde klas stuiten we in Drie verschrikkelijke dagen van Guus Kuijer op een lastige beknopte zin: En dan nog een meisje van zeventien. Het vraagt nogal wat aandacht en nog meer inspanning om de zin zodanig te vervolmaken dat je er syntactisch greep op krijgt. Toch slaagt ook dan geen enkele leerling erin een meisje van zeventien als zinsdeel juist te benoemen. Er wordt hevig gezwegen en in schriften gekeken. Buiten schijnt de zon. Of juist even niet. En nog altijd heeft niemand een idee.
Vertwijfeld herhaal ik mijn eerder gestelde vraag: Wat wordt nou dat meisje van zeventien? Er gaat een vinger omhoog. Wat verscholen achter de rug van een ander. Het antwoord is even logisch als vernietigend voor de bezigheid in deze les: "Achttien meneer."
zaterdag 5 juli 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Gefeliciteerd.
Een reactie posten