zaterdag 13 december 2008

M. Vasalis, De dood

De dood

De Dood wees mij op kleine, interessante dingen:
dit is een spijker –zei de Dood – en dit een touw.
Ik zie hem aan, een kind. Hij is mijn meester
omdat ik hem bewonder en vertrouw,
de Dood.

Hij wees mij alles: dranken, pillen,
pistolen, gaskraan, steile daken,
een bad, een scheermes, een wit laken
‘zomaar’- voor als ik eens zou willen
de dood.

En vóór hij ging, gaf hij me nog een klein portretje....
‘Ik weet niet, of je ’t al vergeten was,
het komt misschien nog wel te pas
voor als je eens niet meer zou willen
sterven,
maar wie let je?’
zei de Dood.


Wie kent niet het gedicht De tuinman en de Dood van P.N. van Eyck. Een tuinman ontmoet vroeg op de dag de Dood, schrikt hevig en gaat er op het paard van zijn heer vandoor om de Dood te ontvluchten. De Dood op zijn beurt is verrast ’s ochtends iemand aan te treffen op een plek die hij ‘s avonds op een plek ver daarvandaan moet halen. Aan de Dood valt in dit overigens humoristische gedicht niet te ontkomen: als het je tijd is, is het je tijd. Einde verhaal.

Van Eycks gedicht werd in 1925 gepubliceerd. Vasalis schreef haar gedicht enkele jaren later, vermoedelijk in het begin van de jaren dertig (al werd het pas in 1940 uitgegeven in de bundel Parken en woestijnen). Hoe anders is in haar gedicht de Dood. Geenszins dreigend, maar juist gezellig, bewonderenswaardig, vertrouwenwekkend, vrijgevig en ruimdenkend. Met deze Dood kun je alle kanten op. Ook de goede.

Is het in Van Eycks gedicht de doodsangst die de tuinman doet vluchten, in Vasalis’ gedicht is het doodsverlangen de motor voor de uiterst vriendelijke causerie van de Dood. Wat bezielt de ik-persoon zich in te laten met zo’n vernietigende kracht? In het in Parken en woestijnen aan De dood voorafgaande wanhoopsgedicht In de herfst spreekt Vasalis van een schrijnend dromen weg van mijzelf te komen. De tekst van het gedicht De Dood beschrijft zo’n schrijnende droom. Ervan dromen van jezelf weg te komen, is natuurlijk ernaar verlangen dood te gaan. Niets let je, maar het is een droom, een fantasie. Die Dood is een stem in jezelf die in minder goede tijden wel eens wil komen buurten in het brein. Wie kent die stem niet?

Turdus iliacus


Een nadrukkelijke bons op de ruit doet vermoeden dat een mens of dier bij ons naar binnen wil. Het blijkt een koperwiek die zijn mislukte entree heeft bekocht met een gebroken nek. Ik neem het warme lijfje in mijn hand en zie nog juist het oogje breken in het stralend winterlicht van de laagstaande zon. Een lijster op de vlucht voor sneeuw en snijdende kou in Noorwegen heeft zich doodgevlogen om te sterven in mijn hand in Nederland. De hand waarmee ik schrijf. Met nu de warmte erin uit dat vogellijf. Mijn writersblock, een energievraagstuk, is opgelost. Ik ben weer terug. Ik ga weer los. Mijn gevleugelde vriend is niet vergeefs verongelukt.

donderdag 17 juli 2008

Simon Vestdijk, De beker van de min (1956)

Wie Terug tot Ina Damman heeft gelezen, weet dat Anton zijn grote jeugdliefde verliest. Minder bekend is dat hij haar later nog eens treft op straat.

In De beker van de min staat die vluchtige ontmoeting beschreven. "Bij de zijstraat bleef Anton staan en stak haar de hand toe, en het werd niet eens een onhartelijk afscheid, met Ina Damman tegenover hem, ongeveer zoals vroeger. Half vervreemd, maar in de grond van de zaak niet vreemder dan ze hem altijd geweest was."

Daar word je toch wel heel stil van.

Anton en Ina hebben nooit geleefd, maar ze zijn inmiddels wel alletwee dood en begraven. In de grond niet vreemder dan ze elkaar altijd zijn geweest.

zaterdag 12 juli 2008

Bram van Velde, gouache op papier (1937)


Zonder titel.

Bram van Velde, lithografie (1975)


Steendruk in elf kleuren op Japans papier in een oplage van 80 genummerde en gesigneerde exemplaren.

Teresa, patchwork (2008)


Wall hanging, based on a lithograph by Bram Van Velde.

Friday, July 11th 2008 22:58:18
Jacob,
Thank you for your e-mail and your kind comments. This wall hanging is my first venture into doing something more artistic in my quilting. But don't hold your breath, this one took me over a year since I had the idea and actually producing it!
I have to say I'm pleasantly surprised and encouraged by your reaction to it. The wall hanging is not exactly as the original lithograph, which we have in our house. I had seen the original a long time ago at the George Pompidou Centre in Paris at the time we bought the litho in a gallery in the immediate environs back in 1989/90. I've varied the shapes a bit and changed quite a few of the colours.
Teresa

zaterdag 5 juli 2008

Meisje van zeventien

Sinds de Basisvorming door Maria Josephina Arnoldina van der Hoeven is afgeschaft, wordt er in het Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs wel weer eens een zin ontleed in zinsdelen. En die zinsdelen worden dan benoemd: onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling.

In de derde klas stuiten we in Drie verschrikkelijke dagen van Guus Kuijer op een lastige beknopte zin: En dan nog een meisje van zeventien. Het vraagt nogal wat aandacht en nog meer inspanning om de zin zodanig te vervolmaken dat je er syntactisch greep op krijgt. Toch slaagt ook dan geen enkele leerling erin een meisje van zeventien als zinsdeel juist te benoemen. Er wordt hevig gezwegen en in schriften gekeken. Buiten schijnt de zon. Of juist even niet. En nog altijd heeft niemand een idee.

Vertwijfeld herhaal ik mijn eerder gestelde vraag: Wat wordt nou dat meisje van zeventien? Er gaat een vinger omhoog. Wat verscholen achter de rug van een ander. Het antwoord is even logisch als vernietigend voor de bezigheid in deze les: "Achttien meneer."